zaterdag 1 oktober 2016

Tuinplanten en tuingasten


Evenals mijn kinderen in de horeca, bedien ik graag vele gasten op ons terras en in de omringende tuin. Onze gasten zijn al snel tevreden met onze bescheiden ruimte, maar houden niet van liflafjes. Het zijn wel allemaal types van het actieve en gulzige soort. Ze kunnen grote porties aan, maar overgewicht heb ik nog nooit geconstateerd bij mijn gasten. Vooral in deze septembermaand trekken we vele gevleugelde vegetariërs. 


In de tuin hebben we gezorgd voor een gevarieerde beplanting zodat er het hele jaar iets te halen valt voor belangstellenden. Met ons nectaraanbod trekken we vele gevleugelde gasten van het vroege voorjaar tot in de nazomer en het najaar. De een is wat kieskeuriger wat betreft het menu dan de ander.
Veel herfstasters redden het niet in onze tuin, mede omdat ze al snel ten prooi vallen aan de slakken, een ander soort veelvraat, maar die vliegt niet.
Deze witte laatbloeiers zijn daarop een uitzondering en trekken vele insecten. Zelfs een kleine vuurvlinder, die ik bij deze gelegenheid voor het eerst heb gezien. Andere blauwtjes heb ik wel - vroeger in de zomer - in dit hoekje zien rondfladderen.

Belangrijk op het menu in de nazomer is de boomklimop. Vele vlinders en insecten als bijen en allerlei zweefvliegen doen zich eraan te goed. Zelfs een hoornaar heb ik dit keer - eveneens voor het eerst in onze tuin - gezien. In de laatste warme weken van september zaten er alleen al vijf of zes atalanta's en twee dagpauwogen. Niet alleen in de geopende bloemetjes peuren ze met hun lange tong, maar ook in de nog ongeopende bolletjes weten ze blijkbaar haarfijn de gaatjes te vinden, die wij met het blote oog niet of nauwelijks kunnen zien.
Overigens biedt de hedera ook aan nachtvlinders een schuilplaats en voedsel. Ik hoef 's avonds in het voorbijgaan de struik maar aan te raken of er fladdert plots een nachtgast om mijn hoofd.



In het tegenlicht van de vroege ochtendzon glansden de opstaande haartjes op de rug goudbruin. Zo mooi!


De dagpauwoog is een voor ons land heel gewone standvlinder en komt gelukkig nog heel veel voor, maar het is toch heerlijk om een poosje rustig van deze fraaie tuingast te kunnen genieten.



Maar ze zijn niet allemaal even mooi: het leven van een vlinder verloopt niet altijd vlekkeloos en zonder kleerscheuren, getuige dit exemplaar.


Verbena (IJzerhard) is een lang bloeiende en heel dankbare tuinplant, zowel voor het oog als voor de dis. Ook deze kleine vos voelde zich hiertoe aangetrokken.


De vlinder die we hier het meest aantreffen is de atalanta. Die is gek op de vlinderstruik, die nu nagenoeg is uitgebloeid, maar dus ook op de tongstrelende hedera.




Tja... wat zouden we zonder de witjes moeten?



Zoals gezegd: Verbena is zeer populair bij alle tuingasten. Je hebt er wel lang tafelgereedschap voor nodig! Het is al weer een maandje geleden dat ik de Kolibrievlinder hier heb gezien; die weet er ook wel weg mee.



We hebben het vaak over hommels, bijen en wespen. Er zijn echter heel veel verschillende soorten en geslachten binnen die families en soorten. Ik zie veel verschillende soorten in de tuin, maar die ken ik absoluut niet bij naam en toenaam. Ik beperk me dus tot observeren en genieten van ons buitenleven.



 De witte anemonen worden weinig bezocht, hebben blijkbaar minder te bieden dan de andere bloemen. Er zijn ook nog wat bloemetjes van Zeeuws knoopje, maar die vinden vooral aftrek bij verschillende soorten vliegjes. Om nog even in het wit te blijven: als kind trokken wij vroeger de bloempjes van de dovenetel om deze leeg te zuigen. Dan proefde je een heel klein beetje zoet op de tong. Hommels weten er ook wel raad mee!











































Kattenkruid kan heel lang nabloeien, als je het halverwege de zomer wat terug knipt. Vooral hommels zijn er gek op! Blauwbaard is niet de meest uitnodigende naam, zou ik denken, maar wordt in onschuldige onwetendheid daaromtrent veelvuldig bezocht door onze gevleugelde vrienden. Misschien wel omdat caryopteris ook tot de ijzerhardfamilie behoort? Ik ben in ieder geval gek op het prachtige blauw van deze planten.



Onder het hoofdstuk klein maar fijn valt ook de roze pimpernel (sanguisorba obtusa): ragfijne purperroze draden op lange aren, waar insecten graag op af komen om tussen te grazen.



Een mooie aanvulling op de vaste planten vormen enkele kuipplanten en rijkbloeiende eenjarigen. Nog nooit heeft een hangmand met gemengde roze eenjarigen het zo lang en zo goed gedaan als deze zomer. Dat is spekkie naar het bekkie voor de passanten.
Ze duiken er zowat van kop tot staart in, de pootjes worden afgelikt en netjes nagewassen en hop... op naar de volgende kelk. 






 Waar ochtenddauw op de bladeren nog niet verdampt is, heeft een plant weer een andere functie.


Overigens hebben we deze zomer bijzonder weinig wespen rond het huis gehad. Daarin zijn we geen uitzondering. De wisselende weersomstandigheden gedurende dit hele jaar hebben veel wespen de das om gedaan. In een nieuwsbericht las ik dat er daardoor juist wel veel muggen zouden kunnen zijn, maar ook daarvan hebben we nog helemaal geen last gehad.
We genieten nog steeds van een prachtige nazomer, maar binnenkort zal het toch een keer afgelopen zijn met alle bloemen. Er zijn nog steeds vlinders in de tuin, maar nu het minder zonnig is en de temperaturen langzaam beginnen te dalen, zijn ze minder prominent aanwezig.
Maar als deze gasten een winteronderkomen hebben gezocht of aan de trektocht zijn begonnen, zijn er altijd nog of weer andere tuingasten zoals de vogels. De heggenmusjes zijn weer terug en vanmorgen hoorde ik een winterkoninkje. De mussen en mezen zijn vaste gast het hele jaar door. En zo zijn er meer. We nodigen de vogels uit in onze wintertuin: we knippen niet kaal en ruimen bladafval niet op, zodat er veel schuilplaatsen en beestjes zijn en zullen hen extra verwennen met onze voedertafels. Ook de egels profiteren van onze rommeltuin en hebben zich in de afgelopen week weer laten zien; laten ze maar veel slakken vangen voor die zich gaan verstoppen voor de winter. Als extra hebben we voor hen speciaal egelvoer. We blijven ons gastvrij opstellen en kunnen dus ook het najaar weer welgemoed tegemoet zien.

dinsdag 23 augustus 2016

R&R in Cornwall

Het is al weer een poosje geleden, maar in mei hebben we 10 mooie dagen in Zuid-Engeland, Cornwall beleefd. We hopen in de komende jaren terug te keren naar Groot-Brittanië en daarom hebben we er een apart blog voor gemaakt.
Dit keer hebben we korte tijd in Bristol en Bath doorgebracht en een hele week in Noord-Cornwall. Het werd een mooie mix van natuur en cultuur. Ons uitgebreide reisverslag is te vinden op:

https://renrbritain.blogspot.nl/


vrijdag 1 juli 2016

Drimmelen aan de rand van de Biesbosch

Ik wil niemand beledigen of teleurstellen, maar eerder hadden wij nog nooit van Drimmelen gehoord.
Een kennismaking dus en wel een heel aangename, want het bleek een bijzonder aardig dorp met tal van monumentale panden.
Het huidige Drimmelen ligt aan de Amer, aan de rand van de Biesbosch, en heeft nog niet zo'n lange geschiedenis. Hierover heb ik in mijn vorige blog al iets verteld. Het dorp is ontstaan na de aanleg van de dijk bij de Amer in 1645. Tegenwoordig kijk je van deze dijk in het dorp enerzijds uit over de jachthaven, aan de andere kant op de daken van de lager aan de dijk gelegen huizen. Maar we gaan even terug naar de andere kant van dit plaatsje, waar we onze kennismaking met Drimmelen begonnen na onze wandeling door de drie polders.


Zicht op de Breede Vaart, die uitmondt in de Amer, en de Herengracht met vele monumentale huizen. De meeste huizen aan de Herengracht zijn voormalige zalmvisserwoningen en dateren van ca. het midden van de 19e eeuw. Voortuinen tussen de weg en het water, het zag er allemaal goed onderhouden en heel gezellig uit. Er is een oude ansichtkaart met een foto van rond 1902, waarop je kunt zien dat in de grasstroken langs de Herengracht (nog niet onderbroken door heggen) de was ligt te bleken. Dat waren andere tijden!


Woonhuis in 1805 gebouwd in opdracht van Adriaan Lukwel, zalmvisser en tevens Schepen van de Ambachtsheerlijkheid Drimmelen en Standhazen.


Verderop aan de gracht zagen we deze schilden boven de vensters van twee aardige huizen en dan krijg je toch de indruk dat het beroep van zalmvisser zo verkeerd nog niet was.


 

Het Hervormde Kerkje van Drimmelen is een zaalkerk uit 1792. Boven de ingang een gedenksteen met het stichtingsjaartal en de naam van de stichteres, Maria van Doorn, Vrouwe van Drimmelen.
Het kerkje was nu gesloten en we liepen verder de Herengracht op, richting de sluis.






Waar de Herengracht op dijk uitkomt, staan de enige stoplichten van Drimmelen: het dijkje is te smal voor twee passerende auto's. Het huis met de gele kozijnen heeft het gevelbord van een zalmvisser.


Op de dijk.



We dachten eerst dat dit een kerk was met die merkwaardige ramen, maar het bleek een school te zijn. De gevelsteen vermeldt 1846, maar het huis dat tegen de achterkant van de school is vastgebouwd heeft muurankers die 1718 noteren.



Ons tochtje naar Drimmelen zit erop en dat is tevens het einde van onze vakantie. We hebben weer volop kunnen genieten!

donderdag 30 juni 2016

Wandelen door drie polders van Drimmelen naar Drimmelen


Drimmelen is vanuit Brabant de toegangspoort tot de Biesbosch.
In het Biesboschcentrum in Drimmelen hadden we de tip gekregen om de "Drie Polders" wandelroute te lopen. We begonnen onze wandeling bij het bruggetje over de Breede Vaart, waar de rietaak "Drie Gezusters" lag aangemeerd. Deze stalen rietaak is in 1899 gebouwd in Drimmelen en in 2011 gerestaureerd. Het is een van de weinige rietaken die in redelijk originele staat zijn overgebleven.
Tot ca. 1925 werden deze rietaken gebouwd (eerst van hout, later van ijzer) voor de riet- en griendbazen. Griendwerkers en rietsnijders gingen voor een hele week voor hun werk de Biesbosch in, alleen op zondag waren ze thuis. Een kleine, benauwde ruimte in het vooronder op de rietaak of krakkemikkige keten waren slaap- en leefruimte. Het open middenruim van de aak was laadruimte voor riet en wilgenhout. De leef- en werkomstandigheden waren bar slecht.
Deze rietaak was een mooie illustratie van een stuk geschiedenis waarover we tijdens onze Biesbosch excursie over hadden gehoord.


Na de St. Elisabethsvloed in 1421, waarbij het oorspronkelijke dorp Drimmelen werd weggevaagd, ontstond meer landinwaarts Oud-Drimmelen. Toen in 1645 bij de Amer een dijk met een spuisluis werd gebouwd, ontstond daar het nieuwe Drimmelen (Spuij van Drimmelen). De bevolking verplaatste zich in de loop van de tijd meer naar de nieuwe woonkern, in 1732 was er een verwoestende brand en van Oud-Drimmelen bleef niet veel meer over. In een volgend blog wat meer aandacht voor dit aardige dorp, nu gaan we eerst op stap.



We liepen over het fietspad langs de Breede Vaart. Deze trekvaart dateert van voor 1421 en vormde de hoofdverbinding tussen het oude en nieuwe Drimmelen. Bij begrafenissen uit Drimmelen voer de lijkschuit over de Breede Vaart naar de begraafplaats in Oud Drimmelen. In 1937 werd de schuit vervangen door een karretje. Links van de vaart ligt de Kerkepolder,

 

Hoe landelijk ook: we lopen hier nog wel onder de rook van de energiecentrales (bij Geertruidenberg).






Tot onze verbazing troffen we verderop langs de vaart bevervraat aan. Dit is toch bevervraat, menen we, maar dat verbaasde ons op deze plek en het was ook de enige boom die aangevreten was. Verder geen spoor van bevers. Wat hiervan te denken?



Oud Drimmelen, boerderij met een mooie tuin en een boomgaard.


Van hier werd vroeger de lijkbaar naar de begraafplaats gedragen en wij volgden dit prachtige pad omzoomd met oude eiken en beuken,waarvan enkele meer dan 100 jaar oud.




 
De kerk van Oud Drimmelen is in 1793 afgebroken. Alleen buitenmuren bleven staan als ommuring van de begraafplaats, die nog steeds gebruikt wordt. Oude begraafplaatsen zijn vaak mooi en we hadden graag een kijkje genomen, maar helaas zat er een flink slot op het hek. 

 

Hoezo electriciteitscentrales?



 

De minicamping van Oud Drimmelen ziet er aantrekkelijk uit en eenmaal daar voorbij bevinden we ons in het open polderlandschap. De Prinsenpolder. Veel gele kwikstaarten, die zich gelukkig manifesteerden op verschillende hogere punten, want tussen de kruiden en de gele koolzaadplanten vallen ze echt niet op.


Zoek de kwikstaart.



Over de dijk konden we niet, het wandelpad liep tussen de akkers en het water.



Hier komen we bij moerassige broekbossen van polder De Worp. Prachtig natuurgebied!










En dan weer terug bij Drimmelen.